Hoog bezoek

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als nederlands

We komen het bevroren dorpje binnenrijden. De bevroren was hangt over de schutting en de hele Romagemeenschap zit al weken bij elkaar op de lip, binnen.
Overdag steeg de temperatuur in de koude weken tot min 7. In de nacht was het nog een graad of tien kouder. We parkeren de auto en de kinderen willen instappen om mee te gaan naar de kerk.
Eén kind krijst onophoudelijk. Hoge vrouwenstemmen roepen het een en ander. En het kind huilt maar door. Het wordt de auto ingedragen en ik laat verbaasd alles over me heen glijden, alert lichaamstaal lezend. Na een hoop heen en weer geloop en intens gepraat en tien minuten verder, is de auto vol. Blijkbaar is het nog niet zo eenvoudig wie mee mag en wie niet. Het kind huilt onophoudelijk door. Maar ik begrijp dat dit er voor nu bijhoort en start de auto.
We rijden weg en na verloop van tijd probeer ik te peilen wat dit nu toch allemaal te betekenen heeft, en waarom het kind achter me, nog steeds niet stil te krijgen is.
Het kind heeft verdriet.
Het kind heeft een moeder en vier broertjes en zusjes. De kinderen hebben dezelfde moeder, maar allemaal een verschillende vader. Moeder is 24 en zorgt niet voor dit kind, en ook niet voor de anderen. Moeders jongere zus, nam na een jaar de zorg voor dit verlaten kind over, maar zuslief kreeg daar afgelopen zomer genoeg van en liet het kind weer aan het lot over. Volgens Nederlandse begrippen heeft dit kind dus twee keer een heftig rouwproces doorgemaakt. En zo is dat ook.
Nu leeft het kind in de gemeenschap. Met een paar vrouwen.

winter-scene-01
Dit jongetje is een Roma jongetje uit Kroatië, maar niet uit dit verhaal.

Met wel of geen eten, met wel of geen deken, met wel of geen kleding en met in elk geval agressie, geweld en geen stabiele omgeving voor dit kind.
Het kon niet anders doen, dan huilen. De rit naar de kleine kerk duurt ongeveer 20 minuten. Bij de laatste bochten was het kind anders gaan huilen. Niet meer zo hysterisch, maar als een baby, klaaglijk en ontheemd. Een vreemd gehuil voor een kind van vier.
Dit soort situaties maakt me een soort lamgeslagen. Het lijkt zo hopeloos en verwrongen. Het maakt ons ook bewust dat het werk richting de kinderen waardevol is, alhoewel we ons ook op de vrouwen willen blijven richten, uiteraard.
Recent las ik een artikeltje van J. Frinsel in de Koers. Ik weet niet meer of het een oude of een nieuwe was. Hij verteld in zijn tien wijze lessen over het belang van zondagschoolwerk en de impact die juffen of onderwijzers of wie dan ook met kinderen werken, kunnen hebben. Dat we het niet hoeven te onderschatten. Dat sommige opmerkingen veel schade aan kunnen richten. Maar dat sommige opmerkingen ook blijvend geschreven staan op kinderharten. Bemoedigend.

En wie zo’n kind ontvangt in Mijn Naam, ontvangt Mij. 

Matth. 18:5

p.s. Sinds de auto-avonturen , rijden we nog steeds twee keer per week, maar niet meer zonder iemand anders die de taal beter beheerst dan ik. En dat kwam ook deze keer weer goed van pas.
p.s. Wil je ook een bijdrage leveren aan het vervoer voor dit Hoog bezoek? Dat kan.