Bor, dag 3: Een kerkje onder de grond en een verhaal

Gepubliceerd op Gecategoriseerd als nederlands

Het kerkje waar we zondags naar toe gaan, bestaat sinds een jaar of 12. Het is dus echt van na de communistische tijd en toch geeft dit kerkje de beelden die ik me daarbij voorstelde. Acherin de tuin van mensen, onder het huis in de basement, komen zoń vijftig mensen bij elkaar. De sfeer is hartelijk en gemoedelijk.
De pastor leidt de dienst en de muziek en de kinderen zitten vooraan. Tijdens het zingen staan ze en wat doen ze goed mee! De liederen hebben hier een meer melancholische klank. Het is meer in mineur dan we in Kroatië gewend zijn. Ik vind het mooi. Voor ons en achter ons zitten vrouwen met een kleintje op schoot. Er is zelfs een piepkleine tweeling dik in doeken gewikkeld. Iedereen is welkom.
Na de dienst verteld Vedrana haar verhaal. Ze is meegekomen met deze reis en doet mee met het kinderwerk in de romadorpen.
Ik kom uit een groot gezin met negen kinderen. Ik ben de oudste. Mijn ouders hadden nooit een betaalde baan, maar werken nu 22 jaar met de Roma. Ze studeerden bij de Theologische School in Osijek en ik heb mijn eerste jaren daar doorgebracht. Toen ik vier was verhuisden we naar een dorp in de buurt van Zagreb. Zo lang ik me kan herinneren komen Roma bij ons over de vloer, drinken koffie met mijn moeder en zij helpt ze met het invullen van papieren, bemoedigd hen en bidt met ze. Het is de normaaltste zaak voor me dat we vertrouwd zijn met de Roma. Het is jammer dat veel Kroaten vooroordelen hebben. We kunnen veel voor elkaar betekenen. 
Toen ik veertien was verhuisde ik naar Zagreb. Ik was alleen, had geen geld, maar God zorgde toch voor me. In kleine dingen wilde hij voorzien. De laatste twee jaar begon ik me zorgen te maken. Over de toekomst, over een baan. Ik kreeg paniekaanvallen en nachtmerries. Ik ben zo bang geweest!
Het was zo vreemd, want ik had zoveel gezien van Godś goedheid in mijn leven als kind. Afgelopen herfst voelde ik me zo beschaamd dat ik niet meer op God vertrouwde. Eens zat ik in de trein, ik wachtte tot de laatste mensen de trein hadden verlaten en begon te bidden. Ik riep steeds luider en was zo blij dat ik daar alleen was. Ik had een tas meegenomen van huis die overgebleven was van een verkoping. Na verloop van tijd deed ik de tas open en vond daarin geld wat ik nodig had.  Snel belde ik mijn moeder om te vragen waar dat vandaan kwam. Mijn moeder zei: “Schat, God zorgt nog steeds zoals Hij dat steeds gedaan heeft. Hij wist al dat je dit nodig had. Het is echt voor jou.”
Dit jaar God heeft me meer laten groeien in vertrouwen. Ik heb nog steeds geen baan. En ik zoek wel werk. Ik weet nog steeds niet wat de toekomst brengen zal, maar ik heb de vrede in mijn hart, dat God voor me zorgen zal.  Het is zo vreemd dat ik ben opgegroeid met de levenstyle van vertrouwen op God. En dat ik het vertrouwen toch verloor. Ik wist nog steeds dat Hij mijn Redder is, maar het vertrouwen over zijn zorg voor mij, was ik kwijt. Het is genade om dat vertrouwen weer te krijgen. God kan grotere dingen doen, als we in Hem vertrouwen.
“We kunnen geen twee heren dienen¨.
Dit was het verhaal wat Vedrana vertelde en zo bemoedigde ze de mensen in de kleine kerk. Onderwijl deed Andrijana het kinderwerk en leerde het gebed; Het onze Vader aan, aan de kinderen.
unnamed (3)
unnamed (5)Na de dienst was er een maaltijd. Heerlijk! Wat halen de mensen echt werkelijk alles uit de kast. We moeten genoeg eten om de gastvrouw tevreden te stellen. Vlees, groenten, salades uit de tuin.
Toen we later aan de koffie zaten vroeg ik Vedrana, wat is je mooiste herinnering wat je nog weet als kind. Ze moest hard lachen en zei: O dit is echt een prachtverhaal:
Mijn oma was heel ziek, ze woont aan de kust en wij wonen in de buurt van Zagreb. We hadden simpelweg niet genoeg geld om de tank te vullen Toch ging mijn vader op met ons hele gezin op reis. Toen de tank leeggereden was stopte hij en zei: Dit was het. Nu moeten we bidden. Met elkaar hebben we daar in die auto gebeden. Mijn vader zei: 
Dank u God, voor alles. U geeft ons zoveel maar nu kunnen we niet verder. We hebben geen geld meer en U weet dat. We willen graag oma zien, we weten dat ze ons nodig heeft. 
We hebben gewacht en gebeden. Toen kregen we een telefoontje van iemand. Hij zei: We moeten het land uit en ik heb nog geld over, kan ik het even komen brengen? We kennen jullie en we weten hoe goed jullie het kunnen gebruiken. God gaf me jullie in gedachten. 
Mijn vader begon te huilen van blijdschap! Het maakte diepe indruk op ons en we zijn daarna heel vrolijk verdergereden! Godś zorg was zo zichtbaar. 
 
unnamed (6)